Onafhankelijkheid

“Dit zei God, de HEER, de Heilige van Israël: ‘In rust en inkeer ligt jullie redding, in geduld en vertrouwen ligt jullie kracht.’ Maar jullie wilden niet.” (Jesaja 30:15).

 

De dreiging van oorlog en terreur, voor Israël gesneden koek. Jesaja schrijft al dat in zijn tijd hun voortbestaan werd bedreigd door de volken rondom. Volken die hen graag wilden overwinnen en soms zelfs wilden vernietigen. Te midden van die dreiging zoekt het volk naar oplossingen en vindt die in haar diplomatieke en militaire kracht. Op zich niet zo vreemd, toch is God niet blij. Waarom niet? Omdat het volk niet overlegt, omdat het volk niet in gebed gaat, omdat het volk meer vertrouwt op haar eigen natuurlijke mogelijkheden dan op de mogelijkheden van God.

 

Jesaja beschrijft dit probleem in het begin van hoofdstuk 30. Hij schrijft daar: “Wee jullie, koppige kinderen-spreekt de HEER -,die plannen uitvoeren tegen mijn wil, verdragen sluiten tegen mijn zin en zo zonde op zonde stapelen;  die zonder mij te raadplegen op weg gaan naar Egypte, om te schuilen in de vesting van de farao en bescherming te zoeken in de schaduw van Egypte.” (Jesaja 30:1-2).

 

Vervolgens gaat hij hen uitleggen dat het vertrouwen stellen op de snelle Egyptische paarden niet zal uitwerken wat ze hopen. Ze komen bedrogen uit. In vers 16 staat dat als zij op snelle paarden gaan vertrouwen de vijand nog snellere paarden zal hebben. In het natuurlijke kan onze vijand ons altijd overtreffen. Wat voor het volk Israël geldt, geldt ook voor ons. Je kan denken dat je problemen op kan lossen door nog meer je schouders er onder te steken, je inzet te verhogen, etc. De vraag is of je daarmee de strijd gaat winnen. [1]

 

Wat is volgens Jesaja wel het antwoord op hun probleem? Jesaja noemt vier woorden: Rust, inkeer, geduld en vertrouwen. In die vier woorden ligt de werkelijke kracht. Stilstaan dus, je bezinnen waarmee je bezig bent, God bij alles in je leven betrekken dat is wat Jesaja duidelijk probeert te maken. Je zou ook samenvattend kunnen zeggen dat hun oplossing lag in luisterend bidden. Je antwoorden bij God zoeken om zo de ondergang van de samenleving te voorkomen. Toen ik dit antwoord tot me door liet dringen dacht ik: “In hoeverre zou ik, als ik toen zou hebben geleefd, anders hebben gehandeld? In hoeverre zijn wij anders dan het volk Israël?”

 

Nu is het maken van plannen op zich niet verkeerd, alleen als wij God daarbij vergeten, als Hij niet echt in het plan betrokken wordt, dan gaan we ons op dun ijs begeven. Misschien is dit zelfs wel één van onze grootste problemen waar wij als christenen in het Westen mee kampen. Misschien zijn onze eigen mogelijkheden en voorzieningen wel het grootste gevaar voor een goede samenwerking met God.

 

Samenwerken
God wil samenwerken! Paulus vertelt ons in 1 Korinthe 3:9 dat we Gods medearbeiders zijn. Lees dezelfde tekst in het Grieks dan staat het er nog sterker. Medearbeiders kan klinken als mensen die onder iemand taken uitoefenen. Ondanks dat Jezus wel onze Heer is, drukt het woord dat Paulus daar gebruikt meer de samenwerking uit. Wij mogen Gods teamgenoten zijn. Wat een eer!

 

Als je daarnaast naar Jezus’ manier van werken kijkt dan zie je hetzelfde. Eerst neemt Hij de discipelen drie jaar op sleeptouw en daarna verandert hun titel van leerling naar er op uit gestuurde ambassadeur. Niet langer klinkt de titel leerling. Ze worden nu apostel genoemd. Ze mogen zelfstandig keuzes gaan maken maar niet onafhankelijk.[2] Ze moesten wachten op de Geest (Handelingen 1:4) en Jezus belooft hen om samen te blijven werken met hen totdat Hij terugkomt (Mattheüs 28:20).

 

Deze samenwerking met God vraagt om de nodige bezinning. Als wij Gods mogelijkheden combineren met Zijn liefde en Zijn verlangen om ons te helpen dan ontkomen we niet aan de conclusie dat luisterend bidden de meest essentiële activiteit is voor een christen. Vanuit die optiek kan ik vervolgens alleen maar zeggen dat gebed behoorlijk ondergewaardeerd is.

 

Een gebrek aan voorbeelden
Wellicht komt dit omdat we een gebrek hebben aan voorbeelden van wat God kan doen. Voor mijzelf helpt het om regelmatig te lezen over opwekkingen. Prachtig is het om te zien hoe God in de geschiedenis ingrijpt met zijn kracht en macht.

 

Vanuit de Bijbel kende ik het verhaal van de profeet Jona. Jona die door de kracht van God in drie dagen een grote stad tot bekering mocht brengen (Jona 3:3-6). Hoe mooi is het vervolgens om in de geschiedenis te zien dat dit niet iets eenmalig is. Zo las ik het volgende over de opwekking in Amerika in 1859-1860: “Revival spread quickly from Pennsylvania to New Jersey. In Atlantic City, not more than fifty unconverted people were reported to be remaining in a population of sixty thousand. Newark reported, ‘Pentecost was literally repeated…spacious churches crowded to overflowing, and great processions passing through the streets.’”[3]

 

In hetzelfde boek wordt tevens verteld over deze periode dat er een deken van heilige en ontzagwekkende kracht van de Heilige Geest als een onzichtbare wolk boven vele delen van de Verenigde Staten leek te hangen, vooral boven de oostelijke kustlijn. Op sommige momenten was dit zo sterk dat de zeelui op naderende schepen op hun knielen vielen. De mensen aan boord kregen door de aanwezigheid van God plotseling een besef van hun eigen zonden. De Heilige Geest overtuigde hen van zonden, en zij begonnen te bidden. Schip na schip kwam binnen met hetzelfde verhaal. Op deze manier werden de zeelui bekeerd.

 

Als je dergelijke verhalen leest dan realiseer je je hoe krachtig God kan werken. Zijn kracht werkt veel effectiever dan wat wij ooit zouden kunnen bedenken of uitwerken. Leven in afhankelijkheid van God is daarmee een uiterst verstandige keuze. Wat zou het mooi zijn als we bij elk probleem eerst in gebed gaan. Bidden, nog voordat we anderen om advies of om hulp vragen. Wat zou het mooi zijn als we steeds maar weer kunnen getuigen van onze geweldige samenwerking met Jezus.

 

Controle loslaten
Natuurlijk blijft het wel lastig dat God lang niet altijd heel concreet antwoordt. Door Hem bij je problemen en uitdagingen te betrekken moet je Hem ook ruimte geven en dat betekent een stuk controle loslaten. Je weet namelijk niet hoe God je gebed gaat verhoren. Dit maakt het voor ons als mensen lastig. Wij hebben het liefst zelf de controle. Vertrouwen op je eigen vaardigheden geeft zekerheid.

 

Voor het volk Israël was dat niet anders. Zij wisten niet van tevoren of God hen zou gaan beschermen, ze moesten er maar op vertrouwen. Vertrouwen op God dat deden ze niet en dat was precies waar de schoen knelde. Vaak komt dit gebrek aan vertrouwen voort uit een gebrek aan relatie.

 

God wil echter een sterke relatie met ons opbouwen. Hij wil ons helpen om Hem bij heel ons leven te betrekken. Hij geeft ons steeds grotere uitdagingen zodat we steeds meer kunnen groeien in afhankelijkheid en samenwerking met Hem. Soms laat Hij zelfs crisissituaties toe, zodat wij in onze nood wel naar Hem moeten gaan.[4] Helaas is dit soms de enige manier om ons te leren om te vertrouwen op Hem.[5] Gelukkig zijn deze moeilijke situaties ook uitgelezen kansen waar we als gelovigen in kunnen schitteren voor Hem. Juist dan kunnen we verschil maken.[6]

 

Trots en eigenwijsheid
Naast een gebrek aan vertrouwen en relatie kan er nog een ander probleem schuil gaan achter onafhankelijkheid. Ik heb het dan over trotse eigenwijsheid. Het volk Israël kende dat ook. In Psalm 81 wordt het heel treffend verwoord:
“Ach, wilde mijn volk maar horen, wilde Israël mijn wegen maar volgen.) Spoedig zou ik zijn vijanden vernederen, zou mijn hand zich keren tegen zijn belagers.” Psalm 81:13-14

 

Als het gaat om luisterend bidden dan zijn trots en eigenwijsheid grote struikelblokken.[7] Ze kunnen ons behoorlijk hinderen. Willen we deze struikelblokken goed aanpakken dan moeten we ze behandelen vanuit het besef dat God gigantisch veel van ons houdt. Alleen vanuit dat besef kan je werkelijk heel eerlijk naar jezelf kijken en je eigen eigenwijsheid, trots en onafhankelijkheid onder ogen komen. Alleen vanuit die liefde kunnen we Gods pijn tot ons laten doordringen in ons hart. De pijn waarmee Hij als Vader zo vaak moet toekijken hoe wij als Zijn kinderen Hem buitensluiten en liever onze eigen foute beslissingen nemen met alle mogelijke consequenties van dien.

 

Waar komt onze trotse onafhankelijkheid vandaan? Ik denk dat mensen van nature van betekenis willen zijn en daarom streven ze er naar om in iets de beste te worden of dit nu gaat om sport, politiek, economie, etc. Het draait vaak om hetzelfde als waar het bij de toren van Babel om ging: Een naam maken voor jezelf (Genesis 11:4) of in meer hedendaagse woorden: Succesvol zijn. In de Bijbel draait het echter om iets anders namelijk om te leven tot eer en glorie van Zijn Naam (Psalm 96, Filippenzen 2:9-10, Colossenzen 3:17, 2 Thessalonicenzen 1:12, 1 Johannes 3:23). De naam van Jezus is de naam die alle eer verdient. Vervolgens zorgt Hij er wel voor dat wij delen in Zijn eer (Genesis 12:2, 2 Thessalonicenzen 1:12).

 

De oplossing
Hoe kunnen we hier nu beter mee omgaan? De Bijbel heeft het dan over: nederigheid, leven voor Zijn Naam en ontzag hebben voor God. David had dit door. Hij schreef dit: “HEER, niet trots is mijn hart, niet hoogmoedig mijn blik, ik zoek niet wat te groot is voor mij en te hoog gegrepen. Nee, ik ben stil geworden, ik heb mijn ziel tot rust gebracht. Als een kind op de arm van zijn moeder, als een kind is mijn ziel in mij. (Psalm 131:1-2)

De bedoeling is dus dat we onder de indruk raken van God, ontzag voor Hem hebben en vanuit dat perspectief naar onszelf kijken. Nederigheid zal zich vervolgens uiten in gebeden van dankbaarheid.[8] Het niet erkennen van Gods grootheid, het niet “vrezen” leidt volgens Paulus echter tot een verduistering van ons hart (Romeinen 1:21)[9] en dat is nu juist niet wat wij willen.

 

 [1]      God’s pace is different. He says to us, “ ‘In repentance and rest is your salvation, in quietness and trust is your strength.’ ” But even as he says this, he knows how slow we are to believe it. He adds, “ ‘But you would have none of it.’ ” It’s true, too true. God parodies our solutions to our busyness: “ ‘You said, “No, we will flee on horses.” Therefore you will flee! You said, “We will ride off on swift horses.” Therefore your pursuers will be swift’ ” (Isa. 30:15–16). How do we try to solve our busyness? Why, we get busier! God’s judgment is to hand us over to the logic of our choices. The faster we run, the faster our anxieties will run. Until, perhaps, we fall exhausted and let God be God. Patterson, B. & Goetz, D.L., 1999. Deepening your conversation with God, Minneapolis, MN: Bethany House Publishers. Pag. 37.
 

[2]     In Christ’s call to discipleship he challenged the disciples to live with him, to learn how to live as his disciples, and to prepare others to hear the Good News. Living with him. The call “Follow me” had a very real physical application. Jesus did not say these words and then walk away never to be seen by the disciples again. He expected them to leave what they were doing in order to physically walk after him. For three years after this call the twelve disciples lived with him. They travelled to many different places and sought food and shelter in a host of ways. They saw Jesus in the morning when he got up and at night when he laid down. They watched him pray, heal, preach and teach. They observed Jesus in his dealings with difficult people. Through all of their experiences with him, they learned that Jesus’ lifestyle was radically different from the one they had learned from birth. They were challenged to a new life. (Arnold, J. & Black, S., 1992. The big book on small groups, Downers Grove, IL: InterVarsity Press. Chapter 1.)

 

[3]     Citaat komt uit: Duewel, W.L., 2010. Revival fire, Grand Rapids, MI: Zondervan. Zijn bron is: J. Edwin Orr, The Flaming Tongue (Chicago: Moody, 1973), 70

 

[4]     Through the years, I have met dozens of believers who have a testimony similar to mine. Like me, they entered into the Spirit-filled life years after their salvation. They, too, went through a period of struggle and defeat, which eventually led them to the point of desperation. In their own way, each of them threw up the white flag of surrender. Their yieldedness and brokenness cleared the way for the Holy Spirit to take control. Stanley, C.F., 1997. The wonderful Spirit-filled life electronic ed., Nashville, TN: Thomas Nelson. Pag. 67.

 

[5]      God is an expert at engineering circumstances so that we find ourselves with nowhere to turn but to Him. He knows how to bring us to the point where we feel out of control. In His wisdom He knows that some of us must be pushed to the brink of disaster before we come to the place mentally, emotionally, and spiritually where we throw in the towel and entrust ourselves fully to the God who created us. Stanley, C.F., 1997. The wonderful Spirit-filled life electronic ed., Nashville, TN: Thomas Nelson. Pag.48.

 

[6]     Spirit-filled believers make their biggest impression during troubled times. Then it becomes most apparent that the source of their abiding character is something that lies deep within them. Stanley, C.F., 1997. The wonderful Spirit-filled life electronic ed., Nashville, TN: Thomas Nelson. Pag. 99

 

[7]     A proud man is always looking down on things and people: and, of course, as long as you are looking down, you cannot see something that is above you. C. S. Lewis, Mere Christianity (New York: Touchstone Books, 1996), Pag. 110–111.

 

[8]      God doesn’t need our praise–we need to give it. For to praise God is to sharpen our soul’s vision of his greatness and goodness, and thus to increase our soul’s greatness and goodness. God doesn’t need our thanks and praise to feel better about himself, we need to thank and praise him to be better ourselves. It is a gift to us to give God thanks and praise. That’s why both are so important. Consider the power of simple thanksgiving. Its genius is its prerequisite: humility, which is essential to a proper relationship to God. Paul asks, “What do you have that you did not receive?” The answer is nada, nothing—absolutely nothing whatsoever. Everything we have is a given, not a gotten. We enter the world naked, we exit the world naked. All we have in between is on loan. It’s humiliating! Precisely. Then the apostle asks, “And if you did receive it, why do you boast as though you did not?” (1 Cor. 4:7). In other words, what grounds do you have for pride? Same answer: nada, nothing—absolutely nothing whatsoever. So “gratitude is a species of justice,” writes Samuel Johnson, meaning that when we genuinely say thanks to God, we are seeing things as they actually are, and humbly giving credit where credit is due. …/…\… If pride is the complete anti-God state of mind, grateful prayer is the complete anti-pride state of mind. It’s good, very good for the soul. Patterson, B. & Goetz, D.L., 1999. Deepening your conversation with God, Minneapolis, MN: Bethany House Publishers. Pag. 88-89.

 

[9]      Praise is a great impetus to faith. There is a profoundly important reason for this: unbelief is first a failure at adoration. In his analysis of the human condition, Paul probes into the heart of our darkness and finds this at its root: “For although they knew God, they neither glorified him as God nor gave thanks to him, but their thinking became futile and their foolish hearts were darkened” (Rom. 1:21). Note the order: First comes the refusal to honor and give thanks to God, then follows mental darkness and futility. The reason is not hard to understand. We see what we look for; we see most clearly what we most dearly adore. Patterson, B. & Goetz, D.L., 1999. Deepening your conversation with God, Minneapolis, MN: Bethany House Publishers. Pag. 97

Related Articles

Responses

Your email address will not be published. Required fields are marked *